Grondroerders minder snel aansprakelijk bij graafschade

door | 30 oktober 2016

2014-07-01-11-31-20Het Gerechtshof Amsterdam wees op 20 september jl. arrest in een zaak over de aansprakelijkheid van een grondroerder voor kabelschade. Dat is goed nieuws voor grondroerders, zo betoogt advocaat Suzanne Zuidam in Cobouw.

Lees hier de uitspraak

In deze zaak heeft de netbeheerder, Liander, toegelicht dat aan deze zaak een zekere precedentwerking toekomt, omdat kabelschades bij grondroerende werkzaamheden zeer veelvuldig voorkomen.

In de zaak gaat het Gerechtshof in op de vraag wat na de invoering van de WION (Wet Informatiewisseling ondergrondse netten) en het BION (Besluit Informatie-uitwisseling ondergrondse netten) van de grondroerder nog méér aan zorgvuldigheid mag worden verwacht, als het gaat om onderzoek naar de werkelijke ligging van kabels.

Oude damwand renoveren

In de onderhavige casus had de grondroerder opdracht gekregen om o.a. een oude damwand te renoveren, door tegen deze oude damwand een nieuwe damwand te plaatsen. Daarvoor moesten graafwerkzaamheden worden uitgevoerd.

Twee proefsleuven

Alvorens de werkzaamheden aan te vangen heeft de grondroerder een KLIC-melding gedaan en een tekening ontvangen waarop de kabel is aangegeven. Voorts heeft de grondroerder twee proefsleuven gegraven, waarbij de kabel beide keren is aangetroffen op de plaats waar deze volgens de kaart liep.

Kabel lag meer dan meter verder

Tijdens het slaan van de nieuwe damwand heeft de grondroerder toch de middenspanningskabel van Liander beschadigd. De kabel bleek na de tweede proefsleuf, anders (verder dan één meter) te liggen dan op de tekening was aangegeven.

Volgens Liander heeft de grondroerder onzorgvuldig gehandeld. De onderzoeksplicht van een grondroerder zou met zich meebrengen dat zij niet kan volstaan met het lokaliseren van de kabel op één of twee punten, maar dat zij zich ervan dient te gewissen hoe de kabel loopt over het hele tracé waar de grondroerder wil gaan graven.

[intermezzos2:]Liander verwijst voor de invulling van de vereiste zorgvuldigheid naar de Richtlijn Zorgvuldig Graafproces (CROW-publicatie 250), die vóór de invoering van de WION is opgesteld. Deze Richtlijn adviseert bij het slaan van damwanden om kabels, die volgens de tekening in een gebied van 1,5 meter aan weerszijden van de graaflocatie liggen, te lokaliseren.

Hoe oordeelt het Hof?

Uit de wetsgeschiedenis van de WION blijkt dat de wetgever met de invoering van deze wet heeft geprobeerd om meer evenwicht te brengen in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen grondroerders en kabel- en leidingbeheerders en om in dat kader grondroerders enig houvast te bieden.

Of van een grondroerder méér mag worden verwacht dan in de WION/BION als norm is aangegeven, hangt af van de omstandigheden van het geval. Tot die omstandigheden behoren in ieder geval de plaatselijke situatie, maar ook de nauwkeurigheid van de KLIC-tekening waarvan een grondroerder in de gegeven omstandigheden mocht uitgaan.

Grondroerder niet aansprakelijk

Het Gerechtshof is van oordeel dat de grondroerder in het onderhavige geval niet aansprakelijk is voor de schade. De grondroerder heeft een KLIC melding gedaan en twee proefsleuven gegraven. De grondroerder mag er, in gevolge artikel 5 lid 2 van het BION, vanuit gaan dat de hem aangeleverde tekeningen tot op één meter nauwkeurig zijn.

Alleen indien uit concrete gegevens bekend of kenbaar is dat de kaart niet nauwkeurig is, kan dat anders zijn. Deze aanwijzingen waren er niet. De schade is ontstaan, doordat de tekening niet voldeed aan de nauwkeurigheid die de grondroerder op grond van het BION had mogen verwachten

CROW-richtlijn niet meer dan best-practice

Het verweer van Liander, dat de vereiste zorgvuldigheid mede wordt bepaald door de CROW-Richtlijn, wordt gepasseerd. De Richtlijn is volgens het Hof te beschouwen als een best practice-regel. Het gaat volgens het Hof te ver om uit de Richtlijn af te leiden dat het in de branche algemeen bekend is dat de wettelijk vereiste nauwkeurigheid van de kaarten niet haalbaar is en dat daaruit zou volgen dat het niet opvolgen van de best practice-regel zonder meer onzorgvuldig is.

Nieuwe wet gunstig voor grondroerders

De invoering van art. 5 lid 2 van het BION heeft ertoe geleid dat het vertrouwen dat de grondroerder mag hebben in de KLIC-tekening zwaarder weegt dan vroeger.

De grondroerder mag in beginsel uitgaan van een kaart die tot op één meter nauwkeurig is, behoudens feitelijke omstandigheden waardoor de grondroerder aan de juistheid van die tekeningen had behoren te twijfelen.

Door de invoering van de WION en het BION zullen grondroerders dus minder snel aansprakelijk zijn voor kabelschade dan voorheen.